Door: Alex Schouteten, Fire Safety Engineer
Bij elk incident laait de discussie weer op. Moeten we nu voor of tegen gebruik van liften zijn als er in een flat of appartementencomplex brand uitbreekt. Afhankelijk van de meest recente aanleiding zwaait de collectieve mening mee. We zijn mordicus tegen als er mensen waar ook ter wereld een tragisch einde vinden in een vastzittende lift. En we zijn fanatiek voor als we verhalen horen over mensen die niet meer verder kunnen als een lift buiten gebruik is gesteld en ze niet in staat zijn gebruik te maken van een trappenhuis.
Achterhaald standpunt
Of je vandaag tot de eerste of de tweede categorie behoort, zegt dus niet zoveel. Mijn standpunt is dat de huidige wet- en regelgeving hopeloos achterhaald is en dat liften in veel meer situaties dan nu moeten worden toegestaan. Die mening kan ik met feiten onderbouwen. Het risico dat ik in deze emotionele discussie geen vrienden maak door mijn standpunt vooral te baseren op een afweging van positieve en negatieve aspecten, calculeer ik daarbij in. Echter de harde feiten geven naar mijn visie wel een duidelijke richting aan.
Vijftig verdiepingen
Een eerste feit is de huidige bebouwing. Ons land telt inmiddels 49 gebouwen van 100 meter of hoger. Dat zijn voornamelijk kantoorgebouwen, maar op plaatsen twee en drie van de lijst prijken woontorens in Rotterdam van 160 respectievelijk 152 meter. Je moet er niet aan denken dat je daar wegens brand je penthouse moet verlaten en vervolgens tot het trappenhuis veroordeeld bent en vijftig verdiepingen moet afdalen voor een veilige omgeving. In Nederland gelden voor gebruik van liften overigens dezelfde regels, ongeacht het type gebouw. Hopelijk heeft het ‘topmanagement’ een goede fysieke conditie.
Waar vuur is…
In het huidige Bouwbesluit veronderstelt de wetgever dat als een voorziening brandwerend is, deze tegelijkertijd rookwerend is. “Waar vuur is, is rook” is echter een ernstige misvatting. Rook en vuur verspreiden zich volstrekt anders. Daardoor dreigt er een verminderd besef van de risico’s van rook. En juist die rook eist veel meer slachtoffers dan de brandhaard zelf.
Afhankelijk van anderen
Gelukkig gaat het nieuwe Bouwbesluit, BBL 2021, specifieke testnormen voor rookbescherming bevatten. Die normen zijn vooral opgesteld met ziekenhuizen, hotels en kinderdagverblijven in het achterhoofd. Situaties dus, waar mensen afhankelijk zijn van de zorg van anderen. Het is interessant om te kijken of ze ook voor woongebouwen en kantoorhoogbouw kunnen worden toegepast. Meewegen van feitelijke bewoning of gebruik lijkt me in ieder geval aan te raden. Bij appartementencomplexen kunnen woningcorporaties en Verenigingen van Eigenaren informatie verzamelen rond de mobiliteit van de bewoners. Dit zou een afweging kunnen zijn om de lift zo uit te voeren dat deze wel als vluchtweg zou mogen dienen.
Scootmobiel
Dat brengt me meteen bij een ander fenomeen: vergrijzing. In de jaren ’50 hadden we nog iets meer dan 7 procent 65-plussers. Nu is dat al 19 procent. Mobiliteit is op die leeftijd vaak een probleem. Veel mensen zijn geheel of gedeeltelijk afhankelijk van hulpmiddelen als rollator, scootmobiel of rolstoel. Voor de flatbewoners onder hen is een lift van levensbelang.
Ontruimingen
Tegenover het bieden van de enige uitweg uit een brandend gebouw, staat het risico van overlijden of ernstig letsel als liften wel worden gebruikt. Even googelen leert dat er in de afgelopen jaren een flink aantal serieuze flatbranden waren waarbij de brandweer ontruiming gelastte. Het gebruik van liften vormde in die situaties feitelijk zelden een risico. Plussend en minnend geeft dat een duidelijk signaal over de wenselijkheid om liften langer in gebruik te houden.
Technische ontwikkeling
Op technisch niveau zijn er eveneens ontwikkelingen die de weg vrijmaken voor verstandig gebruik van liften. Zo zijn brand- en rookdetectiesystemen nog lang niet overal gemonteerd. Laat staan programmatuur die op basis van meldingen hiervan intelligent bepalen wat wel en wat niet een veilige plaats is om uit te stappen. Zo hoeven we niet alleen te veronderstellen dat de begane grond een veilige plaats is. We kunnen het meten en zonodig alternatieve ontruiming mogelijk maken. Er zijn nog meer technische aanpassingen mogelijk: een separate stroomvoorziening voor de liftinstallatie, bijvoorbeeld. Die garandeert dat de lift niet stopt als elders de stroom uitvalt door brand en gebruikers ervan als ratten in de val zitten.
Ik wil het debat over brandveiligheid niet reduceren tot de vraag welk beleid meer of minder dodelijke slachtoffers eist. Wel wil ik pleiten voor een heroverweging van beleid dat op achterhaalde veronderstellingen is gebaseerd. Beleid dat wel eens eerder levens zou kunnen kosten, dan dat het veiligheid oplevert.